maandag 28 juni 2010

De nieuwe definitie van 'zondag'

Ik schrijf dit al plakkend aan mijn bureaustoel, met het raam wijd open.

“30 graden, wish you were here!” Zoiets lees je normaal op een exotisch anzichtkaartje uit Verweggiestan. De zandkorrels zitten er nog aan en de transpiratiesporen zijn nog op de postzegels te vinden. Vakantieweer. Wij zitten er altijd naast. En is het al een keer raak, is de felbegeerde zonneparade slechts van korte duur. Ben je net naar boven gerend om je korte broek aan te doen, is het tegen de tijd dat je beneden bent alweer bewolkt. Tsss.. typisch.


Niet nu. De God van het Weer weet het goed met ons gemaakt; een hele week non-stop hitte. 100% zon. Geen regendruppel in zicht, net zo min donderwolken als in Egypte en het enige zachte briesje is de lauwwarme tocht die langs je benen glijdt als je naar binnen vlucht. Heerlijk toch? Dit is waar we nou zo lang op hebben gewacht. Of, wacht eens even.. ook weer niet. We zijn het in ons Kermit de kikkerlandje gewoon niet meer gewend. We kunnen niks meer hebben, lijkt het wel. Als smeltende softijsjes hebben we ons op de tuinstoelen gedrapeerd.

Toch willen we ervan genieten. In de zon zitten. Nu kan het (eindelijk) immers! Dus toch een paar stapjes naar buiten wagen; teen per teen. En dat is niet bepaald easy. De heisa begint al bij het opstaan. Want wat trek je met dit sudderende weer in Godsnaam aan? Alles lijkt teveel, te warm, te zwart, te dik, te lang. Ik zeg eerlijk; ik had de hele week het liefst gewoon in mijn ondergoed rondgelopen. Lekker fris. Niks dat plakt aan je knieën of je heupen. Freedom! Maar goed, we hebben ook buren natuurlijk… (wat in mijn geval een flinke verzameling bejaarden betekend) Ik hoor ze nu al de-jeugd-van-tegenwoordig-achtige-dingen mompelen.


Is het mijn fout dan dat je je met dit weer bijna wel in het vriesvak terug wilt trekken? “Nee,” lijkt mijn kat (die zich tig keer per dag in de bosjes verstopt en alleen uit de schaduw komt om te eten) te zeggen. Het is een twijfelachtige situatie. Zelfs de wc-mat lag vanmiddag pontificaal op de terrastafel. Mijn moeder had de badkamer schoongemaakt, waarbij het hoogpolige ding waarschijnlijk in de weg had gestaan.. Maar verdacht opzettelijk leek het wel. Alsof het kleedje daar lat te chillen. Te bruinbakken. Haha, dan vraag ik me toch af wanneer mijn winterdekens het zolderraam uit komen springen. Die zullen er ook wel snakken naar om getuige te zijn van een ander jaargetijde. I can’t blame them.

Had ik het in mijn vorige blog al over ijsjes, moet ik er ook nu weer een welverdiend woord aan wijden. Het is een verademing dat ze bestaan. Al heb ik ooit gelezen dat je met warm weer het beste warme drankjes kunt nuttigen, kan ik niet om mijn biologische thermometer; ik wil koud. IJs- en ijskoud. Net zoals in de reclame, weet je wel. Zo heb ik waterijsjes helemaal opnieuw ontdekt. De hele onderste lade van koelkast ligt er dan ook vol mij. Rood, geel, paars. You name it. Het is een wonder dat het ding nog dicht wil. Je zou er bijna op moeten gaan zitten, als bij een reiskoffer. God knows – ik zou het niet erg vinden. Krijg je een heerlijk koele kont van. Aaaaah. *zucht*


Update: mijn moeder kwam net mijn kamer binnengesneld met het vreugdige nieuws dat het morgen nog eens 33 graden kan worden… Voor de zekerheid typ ik het nog een keer volledig uit; drie en dertig! (Bizar. Zou de opwarming van de aarde dan toch geen fabeltje zijn?) That’s it! I’m moving to Alaska. Stuur jullie allemaal een kaartje, promise. “I wish you were here…”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten